Reisverhalen zijn populairder dan ooit. Van blogs tot reisboeken en reportages: de kunst van een goed reisverhaal zit niet in het opsommen van feiten, maar in het vertellen van een verhaal dat de lezer raakt. Of je nu schrijft voor een reisblog, een magazine of gewoon voor jezelf, storytelling helpt je om jouw ervaringen om te zetten in een meeslepend verhaal dat bijblijft.
In dit artikel leer je hoe je een krachtig reisverhaal opbouwt aan de hand van de klassieke structuur in drie delen: het begin, de uitdagingen en de transformatie. Je ontdekt hoe je de lezer kunt meenemen met zintuiglijk schrijven en hoe je door ‘show, don’t tell’ écht sfeer creëert. Of je nu een avontuurlijke hike in de bergen beschrijft of een weekend in een onbekende stad, deze technieken helpen je om je verhaal tot leven te wekken.
De drie akten van een reisverhaal
Begin – De roep van het avontuur Een reisverhaal begint met de introductie van de hoofdpersoon: de reiziger. Oftewel: jij! Er is een verlangen naar het onbekende, een reden om op pad te gaan. Dit kan een droom zijn om een bepaald land te bezoeken, een behoefte aan ontsnapping uit de dagelijkse sleur, of een innerlijke zoektocht. Ondanks eventuele twijfels en angsten wordt de stap gezet: het avontuur begint!
Midden – De uitdagingen en ontdekkingen Tijdens elk avontuur zijn er uitdagingen, obstakels en momenten van verwondering. Je wordt geconfronteerd met cultuurverschillen, misschien wel met jezelf, en wie weet zijn er onverwachte wendingen die de reis nóg spannender maken. Daarnaast zijn er natuurlijk ook hoogtepunten zoals bijzondere ontmoetingen, waardevolle inzichten en adembenemende uitzichten die alles meer dan de moeite waard maken.
Einde – De transformatie Elke reis leidt tot een verandering. Dit kan een tastbare overwinning zijn, zoals het bereiken van een bergtop, maar vaak zit de echte beloning in de inzichten en groei die je hebt opgedaan tijdens je avontuur. Misschien heeft de reis geholpen om een innerlijk conflict op te lossen, om rust te vinden, of simpelweg een om diepere waardering voor de wereld te ontwikkelen.
Opdracht: ontdek de structuur van jouw reisverhaal door antwoord te geven op de volgende vragen.
- Beginsituatie: Welke verlangens zorgden ervoor dat je aan deze reis bent begonnen? Wat hoop je te vinden? Wat wil je ervaren? Welke twijfels en onzekerheden heb je met betrekking tot deze reis?
- Uitdagingen en ontdekkingen: Welke uitdagingen ben je tegengekomen onderweg en hoe heb je deze overwonnen? Op welk moment ben je buiten je comfort-zone gegaan? Wat vond je spannend? Wat verwonderde je en waarom? Wat was voor jou het hoogtepunt van de reis?
- De transformatie: Wat heb je geleerd over jezelf? Welke inzichten heb je opgedaan? Hoe voel je je nu, aan het eind van de reis?
Jouw verlangens, uitdagingen, overwinningen en geleerde lessen vormen de rode draad in jouw persoonlijke reisverhaal. De bestemming zelf vormt het decor van het verhaal. Met de volgende opdrachten brengen we deze setting tot leven.
Show, don't tell
Het is waarschijnlijk het meest gehoorde advies in de schrijverswereld: show, don’t tell! Oftewel: vertel het niet, maar laat het zien! Hiermee wordt bedoeld dat je, zonder alles zelf al in te vullen, de lezer details voert waardoor hij het beeld vanzelf voor zich gaat zien.
Bijvoorbeeld
Als je schrijft: ‘Aan het einde van de middag lopen we door de sneeuw. Het is windstil en de zonsondergang is prachtig,’ dan wordt de lezer niet direct betrokken bij het verhaal. Jij vertelt de lezer dat het prachtig was en de lezer moet dat maar van jou aannemen. Hij wordt niet meegesleept door de scène en wordt niet geprikkeld om het beeld voor zich te zien.
Als je in plaats daarvan schrijft: ‘Onze schaduwen worden steeds langer terwijl de zon langzaam achter de bergtoppen zakt. De kartelige pieken reiken als scherpe klauwen naar de hemel en zijn een schril contrast met de lucht die vurig oranje en roze kleurt. De maagdelijke sneeuw glinstert onophoudelijk in het zwakker wordende avondlicht en knerpt zachtjes onder de zolen van onze bergschoenen. Het is het enige geluid dat door de stilte van deze windstille namiddag breekt,” dan ervaart de lezer hetgeen dat jij beschrijft. Hij wordt als het ware het beeld in getrokken en zal concluderen dat de zonsondergang fantastisch was, zonder dat jij hem dat letterlijk hebt verteld.
Als we gebeurtenissen beschrijven zijn we geneigd om vooral te vermelden wat we zien. Hierdoor blijft je tekst echter eendimensionaal: het visuele vermogen van je lezer wordt gestimuleerd maar de rest van de zintuigen blijven onaangesproken. Door ook te schrijven over geuren, geluiden, smaken en aanrakingen komen je woorden via meerdere wegen binnen, waardoor de lezer als het ware ervaart wat je beschrijft. Door meerdere zintuigen te prikkelen wordt de lezer je verhaal ingetrokken en wordt je boodschap krachtiger.
Denk bij het schrijven dus niet alleen aan wat je ziet maar ook aan wat je hoort, voelt, proeft en ruikt.
Opdracht: Show, don’t tell & zintuiglijk schrijven.
Ga op een rustige, mooie plek zitten en richt je aandacht heel bewust op je omgeving. Wat zie je? Wat hoor je? Wat ruik, proef en voel je? Beschrijf nu de plek aan de hand van het ‘show, don’t tell’ principe en laat zoveel mogelijk van je waarnemingen terugkomen in je tekst.
Tot slot: wees specifiek & geef voorbeelden
Hoe specifieker de tekst, hoe beeldender hij wordt! Je kan bijvoorbeeld schrijven: ‘als buitensportinstructeur verdiende ik destijds heel weinig geld.’ Maar het wordt al veel kleurrijker als je zegt: ‘Met mijn werk als buitensportinstructeur verdiende ik minder dan 1000€ per maand. Ik woonde in mijn oude Fiat Panda en leefde soms wekenlang op brood met pindakaas.’
Wees ook zo specifiek mogelijk bij het beschrijven van objecten:
- ‘De gedeukte vaalgroene Toyota’ zegt al meer dan ‘de auto’
- ‘De oude treurwilg aan het water’ roept al meer een beeld op dan ‘de boom’
- ‘De noordwand van de Matterhorn’ illustreert veel meer dan ‘de berg’